Buildering by Jan van der Meulen - I have written a lot about his adventures, but these are his own words. He reports about the following two adventures:
Note: Jan is not very satisfied with the way his own words are reproduced in this story. "It's not like I am in real life" he says. "Especially I'm not a person who gets a kick out of making a self-portrait with the cross at the top of the tower". "Like a photo-model" they write. "But that's not me".
Builderen - Jan van der Meulen
Tanden op elkaar, verstand op nul en de blik op de 45 meter
hoger gelegen galmgaten in de toren. Vandaar attenderen klokken
met een hels kabaal het Rotterdamse centrum erop dat er in het
hart iets gaande is. Wanneer het gebeier wegsterft, heb ik de
eerste tien meter van de toren al onder me liggen.
Wie 'buildert', beklautert gebouwen. Hoewel de techniek zelf
lichtelijk afwijkt van die van het beklimmen van een rotswand, is
de procedure voor het beveiligen en beklimmen van een gebouw
eender. Je begint op de grond en hoopt bovenop te eindigen. Het
is uiteraard niet de bedoeling dat je het gebouw beschadigt, dus
je kunt geen rots- of boorhaken gebruiken. Daarom gebruiken we,
als tussenzekeringen in de groeven van een gebouw, nuts of
speciaal geprepareerde houtblokken.
Mijn vaste metgezel voor deze tak van klimsport is Peter Mosch.
Samen voerden we sinds 1983 vijf 'illegale' beklimmingen uit. De
Rotterdamse torenspits was de eerste, gevolgd door het
PTT-gebouw, eveneens in Rotterdam. Verder daalden we honderd
meter af van de Euromast en voerden we een afdaling van honderd
meter uit vanuit de staart van de bouwkraan van het World Trade
Centre te Rotterdam.
Het begon zo. Ik wist op 19 mei 1983, Peters verjaardag, niet
direct een cadeautje en heb hem uiteindelijk als presentje een
beklimming aangeboden van deze Rotterdamse kerktoren. Het ding is
45 meter hoog en de trots van de kerk waar ik in mijn jeugd - met
veel tegenzin - wekelijks naar toe moest.
In vol ornaat staan we aan de voet van het obstakel. De pers en
de audiovisuele afdeling van de Erasmusuniversiteit zijn
ingelicht. We willen met deze 'stunt' tevens protesteren tegen
het gebrek aan oefenmogelijkheden voor alpinisten in Rotterdam.
In de toren steken om de dertig centimeter stenen met hun kopse
kant ongeveer drie centimeter naar buiten. Daardoor is de
beklimming vrij eenvoudig. Het grote nadeel is dat de
tussenzekeringen te wensen overlaten. Ze bestaan uit een enkele
touwlus die we, op een hoek van de toren, aan de linker- en aan
de rechterzijkant over de kopse kanten van deze stenen leggen. Om
te voorkomen dat de wind of het bewegen van het touw het geheel
lostrekken, houdt een elastiek de touwlus op zijn plaats.
Daar ik verantwoordelijk ben voor het technische gedeelte van de
stunts, komt het voorklimmen voor mijn rekening. Het beklimmen
van de hoek wordt na dertig meter al een monotone bezigheid; de
constante structuur van de kerktoren vereist steeds dezelfde
klimbewegingen. Daarom traverseer ik voor de afwisseling - na de
laatste dubbele tussenzekering twee meter onder de galmgaten van
de toren. Vervolgens beland ik met een eenvoudige stap naar links
op een richel onder het galmgat. Tot mijn verbazing belemmert een
stevig gaas de toegang tot de klokken. Dat moet de stadsduiven
buiten houden. "Peter, ik ben boven."
Het geluid van mijn roep doet twee voorbij galopperende dienders
nieuwsgierig omhoog kijken. Ze weten niet goed wat ze met de
situatie aan moeten. Dus vragen ze uitleg aan onze cameramensen.
Die geven met onnozele gezichten te kennen dat ze ook maar
toevallige passanten zijn.
Daarop slaat de prinsemarij alarm. Terwijl Peter met een zware
rugzak naklimt, ziet het aan de voet van de toren binnen de
kortste keren wit, blauw en zwart van respectievelijk de
politiewagens, hun inzittenden en de paters uit de pastorie,
welke laatsten het gebeuren met de blik ten hemel gericht als een
mogelijk mirakel aanschouwen.
Ik moet oppassen dat ik niet uit het relais val van het lachen.
Op de standplaats aangekomen, moppert Peter over het gewicht van
de rollerskates die het naklimmen in de loodrechte wand tot een
zware taak maken.
Op het moment dat ik de laatste tien meter van de klim wil
inzetten, gaat het luik in de klokketoren open. Tot onze
verbazing verschijnt daarin het bezwete gelaat van een agent.
Zijn gezicht spreekt boekdelen: "Nou heb ik ze te
pakken," denkt de brave diender. Helaas voor hem zit hij
vanuit ons standpunt gezien achter de 'tralies' van het
duivengaas.
Ik weet niet hoe snel ik de laatste meters moet klimmen om als
eerste het dakluik te bereiken, om daar mijn standplaats op te
bouwen. Ondertussen houdt Peter de agent een minuut of vijf aan
de praat, zodat ik me rustig kan installeren. De man maakt vanuit
zijn opgesloten positie rapport op. Peter beantwoordt de vraag
naar de identiteit van dat andere heerschap met: "Moet je
mij niet vragen, ik heb die gozer gisteren pas in de kroeg
ontmoet!" Daarop besluit de agent weer af te dalen.
Op de vlakke top aangekomen haalt Peter onze rollerskates uit de
rugzak en verankert ze aan de standplaats. Stel je voor dat ze
van de dakrand zouden rijden...
Voor mij is er echter nog een probleem. Het fotograferen. Ik geef
Peter het toestel en begin als fotomodel aan de laatste meters
naar het kruis. Gefotografeerd worden is een tik die ik heb
overgehouden aan mijn beklimmingen in Oostenrijk: zo kun je laten
zien dat je echt op het hoogste punt bent geweest.
Voor de afdaling is het de beurt aan de rollerskates. Met die
dingen ondergebonden staan we wat wankel op ons topplateau van 4
bij 4 meter. We besluiten maar snel over te gaan tot onze
simultane afdeling langs het touw. We gebruiken daarvoor een
dubbel touw, waarbij ieder langs een enkele streng afdaalt.
Afdalen met skates op dit hobbelige terrein blijkt niet erg
soepeltjes te verlopen. Toch bereiken we tegelijkertijd veilig de
grond.
Tegen de rapporterende agent - die ik eindelijk mijn personalia
geef - zeg ik dat hij nog een kwartiertje moet wachten met mij op
de bon slingeren: de nieuwsgierige reporters en cameramensen
hebben voorrang. Dekselse kwajongen! Als de grommende juut
eindelijk aan de beurt is, worden we tot onze teleurstelling niet
eens in de boeien geslagen en afgevoerd naar het politiebureau.
Ze schepen ons af met een bekeuring omdat onze parkeertijd
overschreden is.
Des te groter is de voldoening als we met een grote foto de
kranten gehaald blijken te hebben. Het begeleidende verhaal meldt
dat twee jeugdige alpinisten, bij gebrek aan mogelijkheden om in
Rotterdam te oefenen, hun energie op deze manier kwijt konden.
Een neveneffect van deze artikelen is dat de parkeerbon me later
wordt kwijtgescholden. Dus geen kwaad woord over de Hermandad!
De ervaring belooft een schone toekomst. Daarom verklappen we in
een uitgebreid artikel in de Havenloods, een regionale krant, dat
er harde acties zullen volgen als het gemeentebestuur geen gehoor
geeft aan de vraag om uitbreiding van de mogelijkheden tot
oefenen. We voorspellen dat het PTT-gebouw in dat geval een goede
kans op beklimming maakt.
Zaterdag 7 augustus 1983. Om twaalf uur 's avonds klimmen Peter
en ik de eerste vier meter, die ons op een afdak van het
PTT-gebouw brengen. Als alles meezit, zijn we daarmee de eerste
tien minuten buiten bereik van de machtige arm der wet.
Voorafgaand aan deze dag hebben de portier en het langs lopende
publiek zich een week lang mogen verbazen over ons zagen, vijlen
en boren - staande op een krat - aan de voet van het omegaprofiel
van het gebouw.
Om onze onbereikbaarheid te vergroten, klim ik langs de profielen
drie meter verder omhoog. Daar bouw ik met twee in het profiel
verklemde blokken de eerste rustplek op. Peter klimt langs me
heen, terwijl hij aan zijn gordel 12 kilo aan klemblokken en
zekeringsmateriaal torst.
Op de grond breidt de groep toeschouwers zich snel uit; het is
marktdag en we hebben onze beklimming zo gekozen dat een ieder
vanaf de grond een prachtig uitzicht heeft.
Peter is erg gespannen en maakt een foutje bij het plaatsen van
een houtblok. Terwijl hij zijn hamer probeert te pakken, stoot
hij het uit het profiel, waardoor het omlaag valt. Een stukje
lager kan ik het vallend projectiel ternauwernood onderscheppen.
Een ongeluk met publiek erbij zou fataal zijn voor onze 'goede'
naam. Inmiddels heeft de politie keurig met een touw de voet van
het gebouw afgezet. Kennelijk hebben ze al meer met dergelijke
situaties te maken gehad!
Na het aanbrengen van een tweede tussenzekeringsblok zit Peter
verward in de touwen, als een mug gevangen in een web. Ik vind
dat ik te veel van hem heb gevergd en besluit de kop over te
nemen. Helaas kamp ik met een enorme keelontsteking, waardoor
mijn nek anderhalf maal zijn normale omvang meet. Die handicap
bemoeilijkt het builderen en ik twijfel of ik de zware zestig
meter wel kan voorklimmen.
Geen tijd voor getreuzel. Snel verder, want de kit is er dit keer
vroeg bij. Na een serie van zes 'moves' plaats ik de tweede
tussenzekering. Eerst moet het klemblok van de gordel in de
elastieken lus die over mijn schouder hangt. Daarna plaats ik het
blok in het profiel en sla het met de hamer vast. Nu moet de
elastieken lus eruit en kan ik eindelijk het zekeringstouw in de
musketon klikken. Vervolgens kan ik weer vijf meter verder
klauteren voor de volgende tussenzekering.
Het klimmen is zwaar; door het rommelige verloop van ons avontuur
staan mijn zenuwen op scherp. Maar ook door het toenemend aantal
gapende mensen. Bij het plaatsen van de vierde tussenzekering
voel ik de kracht uit mijn linkerarm wegstromen. Laat dat nou
juist de arm zijn waaraan ik vijftien seconden moet hangen om de
eerder beschreven procedure te kunnen uitvoeren. Ik ben dan ook
blij als ik weer twee armen kan gebruiken om verder te klimmen.
Drie meter hoger kan ik echt niet meer verder! Het lijkt wel of
ik naar beneden word getrokken. Met een angstige blik in de
diepte probeer ik, met een verdacht hees stemmetje, uit te komen
boven het boegeroep van een tweeduizend-koppige menigte. Peter,
afwisselend omhoog en omlaag kijkend, geeft te kennen dat hij er
niets aan kan doen. "De kit heeft het rode touw,"
schreeuwt hij.
"Godverdegodver..." Ik kan met grote inspanning een
volgend blok in de wand krijgen. Daarna bouw ik snel een
rustplaats; Peter meldt dat hij via het blauwe touw na kan komen.
De wanhoop stijgt ten top als het publiek plaats moet maken voor
een ladderwagen van de brandweer. Terwijl Peter naklimt maak ik
een paar foto's. In het relais aangekomen vraagt hij: "Wat
nu?"
"Gewoon doorgaan," antwoord ik. Terwijl Peter het
materiaal aan mij geeft, richt de ladder zich op, bemand door
twee petloze agenten. Ze komen ons tot de orde roepen.
"Onmiddellijk ophouden met deze actie, want we snijden
desnoods de touwen door," luidt de boodschap van de
opperdiender. Deze impulsieve en zeer tot de fantasie sprekende
mededeling is vermoedelijk te wijten aan de wat ongebruikelijk
hoge positie waarin hij zich nu bevindt. Godzijdank lukt het ons
de goede man wat te kalmeren. Onder het genot van een sigaretje,
dat Peter de agent weet af te troggelen, zetten we het gesprek op
hoog niveau nog een kwartiertje voort. We zijn zo beleefd het hoe
en waarom van deze stunt te verklaren. Ons relaas wordt
onderbroken door een vraag via de walkie-talkie van het
grondpersoneel: ze vragen zich af hoe het met de collega's gaat.
De opper is opeens van mening dat we aan onze aftocht dienen te
beginnen. Het aanbod om via de ladder te gaan, slaan we manmoedig
af. Na overhandiging van onze rotshamer dalen we op eigen houtje
af. We zijn wel zo goochem geweest de agenten te vragen om de
twee blokken uit het profiel te verwijderen nadat wij zijn
afgedaald. Dat spaart ons tijd en moeite.
Achteraf blijkt dat er vermoedelijk iets is misgegaan met de
Public Relations. Uit een bits artikel vernemen we dat de
journalisten paraat stonden bij het oude PTT-gebouw, elders in de
stad. Slechts een, toevallig aanwezige, journalist neemt ons een
interview af. Ik kan zo langzamerhand nauwelijks meer een woord
uitbrengen. Om de stembanden te smeren krijg ik spontaan een
blikje frisdrank uit het publiek.
Wanneer de agenten weer veilig met twee benen op de aardbodem
staan - en ons de twee blokken hebben overhandigd - noden ze ons
mee te gaan naar het bureau. In een laatste blik op het publiek
zien we een vriend die met twee vingers het V-teken maakt.
Op het bureau vernemen we dat we in overtreding zijn, hoewel ze
er nog niet helemaal achter zijn welke wet we dan precies
overtreden. Ze doen niet veel moeite dat uit te vogelen, want
inmiddels staat buiten het ontvangstcomitee klaar: fotografen,
cameramensen en vaste toeschouwers. Met in de ene hand een
bloemetje en in de andere een broodje reizen we af naar onze
stamkroeg. Om nog wat na te feesten.
Back to: Jan van der Meulen, Urban Adventure Home
© 2001 Jan van der Meulen, Petr Kazil - 4 January 2001 - Do you know any other Urban Adventurers like Jan? Mail me at (obfuscated) kazil a.t euronet d.o.t nl